Geplaatst op: 2 februari 2012 om 12:00 uur
Speech wethouder W.P. Stouten bij herdenking slachtoffers Watersnoodramp, Nieuwerkerk
Dames en heren, jongens en meisjes
We zijn hier op de begraafplaats bijeen om de slachtoffers van de Watersnoodramp in Nieuwerkerk te herdenken. Ik weet dat dit voor een aantal onder u een zware dag is…nog altijd, ook al is het 59 jaar geleden dat de Watersnoodramp zich hier voltrok. Herinneringen aan de rampnacht van 1953 komen weer boven. Omdat u de ramp hebt overleefd of herinneringen dankzij de vele verhalen van ouders, grootouders of andere familieleden. Het is daarom goed om naast de centrale herdenking in Ouwerkerk, ook hier in Nieuwerkerk een plaatselijke herdenking te hebben voor de slachtoffers die hier zijn gevallen. Het doet dan ook goed om u allen hier te zien. Een woord van dank voor de dorpsraad die dit mogelijk maakt, is hier dan ook op zijn plaats
Schouwen-Duiveland en dan in het bijzonder Duiveland heeft in 1953 een zware tol moeten betalen: 40% van het totale aantal slachtoffers viel hier aan de zuidkant van Duiveland. De meeste slachtoffers vielen in de oudste polders. In Nieuwerkerk alleen al vielen 288 doden. En wie het geluk had om aan het water te ontkomen, verloor veelal have en goed.
“Schouwen-Duiveland is het Duinkerken van Nederland” kopte een landelijke krant in de dagen na de ramp. Nieuwerkerk was het Duinkerken van Duiveland. Daarmee wordt in het boek Gekwelde grond de omvang van de ramp in Nieuwerkerk aangegeven. De lijst met de namen van alle slachtoffers in Nieuwerkerk is lang en doet beseffen dat vele families hier familieleden hebben verloren tijdens die nacht. De ramp heeft hier dan ook onherstelbare wonden geslagen. Zozeer dat velen er jarenlang niet over konden praten; de last van dit verleden was eenvoudigweg te zwaar. .
De omvang van de ramp hebben velen niet voorzien. Ook al waarschuwde het KNMI op 31 januari voor gevaarlijk hoog water. Dat had rampzalige gevolgen had voor het dorp in de laaggelegen polders. Dat ontdekte een groepje brandweerlieden toen ze richting Stevenssluis reden en daar tot de ontdekking kwam dat de noordkant van de polder vol liep. Ook dr. Vleugels Schutter, de dorpsarts kwam ’s nachts al snel tot de ontdekking dat de polders rond het dorp aan het vollopen waren. Hij was het die de dorpsklok luidde om zijn dorpsgenoten te waarschuwen voor het water. Die hulp kwam later, allereerst van hulpploegen die onder leiding van dr. Vleugels Schutter vlotten maakten en niet te vergeten door de vissers die op hun kotters soms huzarenstukjes verrichten om mensen uit hun benarde positie te verrichten. Pas na vijf keer vloed te hebben meegemaakt kwam de hulpverlening goed op gang. Vanuit binnen- en buitenland kwam hulp in de vorm van hulpverleners en hulpgoederen. In die zwarte dagen hebben de Duivelanders ervaren hoe anderen, meestal onbekenden, zich hun lot aantrokken. Dat moet steun hebben gegeven in deze moeilijke omstandigheden. .Kort na de ramp spraken velen het uit, dit komt nooit meer goed. Door al deze hulp werd het leed niet weggenomen, maar wel verzacht.
Het is goed en nuttig om te blijven herdenken. Het is goed met elkaar gevoelens te delen, die de ramp heeft te weeg gebracht. Gevoelens die we niet weg moeten stoppen, maar een plaats moeten geven in ons eigen leven. Zo slaan we bruggen tussen generaties opdat ook degenen die na ons komen weten wat ons aan elkaar bindt. Zo nemen we allen het verhaal van de ramp mee, in onze hoofden, maar ook in onze harten.
Als door de gebeurtenissen in 1953 iets duidelijk is geworden, dan is het dat het water een onvoorspelbaar element is. Nu eens vriend, dan weer vijand/.Alleen als we waakzaam zijn en blijven en tijdig beschermende maatregelen nemen, kunnen we het water de baas blijven en zeggen:
Het land dat eeuwenlang ’t geweld
Met moed weerstond van zee en Scheld
(= fragment 1e couplet Schouws volkslied)
Wim. P. Stouten
Wethouder van de gemeente Schouwen-Duiveland